Start van de Nederlandse taal cursus. Zie les info

Alfa A naar B

De pdf-bestanden kan je gebruiken. Maar oefen dit met een taalcoach  ≡

Klik op de  En het oefenblad naar link of video, gaat open.

Extra opdracht: Zoek de woorden op die je niet kent. Bijvoorbeeld: Met een woordenboek of, via, googel translate 

Je kan binnenkort ook met mini-loco oefenen: Vraag aan Maris om het lesmateriaal.

De bijbehorende thema's: Alfa A naar B, vind je onderaan van deze pagina.

(dit doe je met je docent of taalcoach)

 

De regenworm (Verleden tijd)

De katten gaan naar Londen

Kern 3

Online oefenen:;Met juf Milou / Taal 7
1. Het tegenovergestelde.
2. Het tegenovergestelde.
3. Het tegenovergestelde.
4. Taal /Dubbel woord.
5. Taal /Dubbel woord.
6. Taal /Dubbel woord.
7. Taal /Dubbel woord.
8. Taal /Dubbel woord.
9. Taal / paren.
10. Taal / paren.
11. Taal / paren.
12. Taal / paren.
13. Taal /zinnen.
14. Taal /zinnen.
15. Taal /zinnen.
16. Woordvorming.
17. Woordvorming.
18. Woordvorming.
19. Woordvorming.
20. Woordvorming.
21. Woordvorming.
22. Woordvorming.
23. Woordvorming.
24. Woordvorming.
1. Ai.
2. Brief in een fles.
3. Bestaat hij?
4. Daan de uil.
5. De draak.
6. De doos.
7. De juf.
8. De kast.
9. De les taal.
10. De maan.
11. De plas.
12. De schat.
13. De spreuk.
14. De wedstrijd.
15. Dier met bulten.
16. Dol op kleur.
17. Japie.
18. Lange wortels.
19. Op de slee.
20. Bijna jarig.
21. Bijna voorjaar.
22. Brrr.
23. Coco kan het .
24. De gulzige vos.
25. De val.
26. De vlag .
27.Een bijzondere vogel.
28. Een eigen moestuin.
29. Een leeg huis.
30. Een leeg huis.
31. Fietshelm verplicht?.

Citotoets kern 3

Online oefenen:;Leestrainer / typ de woorden die je hoort
1. m3 Cito kern 3.
2. m3 Cito kern 3.
3. m3 Cito kern 3.
4. m3 Cito kern 3.
5 m3 Cito kern 3.
1. e3 Cito kern 3.
2. e3 Cito kern 3.3. e3 Cito kern 3.
4. e3 Cito kern 3.5. e3 Cito kern 3.
6. e3 Cito kern 3.
7. e3 Cito kern 3.
8. e3 Cito kern 3.
9. e3 Cito kern 3.
10. e3 Cito kern 3.
11. e3 Cito kern 3.
12. e3 Cito kern 3.

Kern 4

Online oefenen:;Met juf Milou / Speling 1
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord hoort in de zin?
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
Online oefenen:;Met juf Milou / Speling 2
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
Online oefenen:;Met juf Milou / Speling 3
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
Online oefenen:;Met juf Milou / Speling 4
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
Online oefenen:;Met juf Milou / Speling 5
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
1. Sleep het juiste woord in de zin.
2. Sleep 3 woorden in de juiste zin.
3. Type het woord na.
4. Type het juiste woord in de zin.
5. Type het juiste woord in 3 zinnen.
Online oefenen:;Met juf Milou / taal 6a
1. Lettergrepen.
2. Lettergrepen.
3. Lettergrepen.
4. Lettergrepen.
5. Lettergrepen.
6. Lettergrepen.
1. Meervoud met: en.
2. Meervoud met: s.
3. klinkerdief.
4. Verdubbelaar.
5. Alles door elkaar.
1. Enkelvoud met: en.
2. Enkelvoud met: s.
3. klinkerdief.
4. Verdubbelaar.
5. Alles door elkaar.
1. Enkelvoud met: en.
2. Enkelvoud met: s.
3. klinkerdief.
4. Alles door elkaar.
1. Enkelvoud met: en.
2. Enkelvoud met: s.
3. klinkerdief.
4. Verdubbelaar.
5. Alles door elkaar.
Online oefenen:;Met juf Milou / taal 6b
1. Verkleinen met: je.
2. Verkleinen met: tje.
3. Verkleinen met: pje.
4. Alles door elkaar.
5. Verbinden.
1. Vergroten.
2. Vergroten.
3. Vergroten.
4. Alles door elkaar.
5. Digitaal klok kijken
6. Wat is een lidwoord?
1. Woordenschat: bestuur.
2. Woordenschat: boerderij.
3. Woordenschat: dieren.
4. Woordenschat: kleding.
5. Woordenschat: materialen.
1. Woordenschat: mensen.
2. Woordenschat: natuur.
3. Woordenschat: omgeving.
4. Woordenschat: voeding.
5. Woordenschat:overige.

Heden en verleden wat is dat?

Voorbeeld liedje Heden                                                                             Voorbeeld liedje verleden

Woordsoorten

De, het, een?

Lid woordenspel

Wat is een bijvoeglijk naamwoord?

Wat is een zelfstandig naamwoord?

Werkwoorden 1

Het vragen spel
Klassieke pim pam pet

Kern 4

Online: Begrijpend lezen bestaat uit 4 verhaaltjes per keer. De verhaaltjes zijn online te lezen. Met en zonder audio. Hier in kan jezelf beslissen.

of je dit nodig hebt.

Hoe werkt dit?
1. Lees het verhaaltje. 2. maakt de vragen. 3. dit doe je bij alle verhaaltjes. 4. en dan kan je het verzenden. 5. klik dan op > resultaten weergeven.
6. dan zie je hoeveel je er goed hebt en wat fout is.

Dit programma is ook geschikt voor het leren van lettergrepen, zelfstandige naamwoorden, werkwoorden en bijwoorden. Dit doe je met je docent of taalcoach. Er is een vertaler bij als een beeldplaat woordenboek.

A. Ik lees mee kern 4
B. Ik lees mee kern 4
C. Ik lees mee kern 4
1. Ik lees mee kern 4
2. Ik lees mee kern 4
3. Ik lees mee kern 4
4. Ik lees mee kern 4
5. Ik lees mee kern 4
1. Ik lees mee eind kern 4
2. Ik lees mee eind kern 4
3 Ik lees mee eind kern 4
4 Ik lees mee eind kern 4
5. Ik lees mee eind kern 4
1. toets- Halloween
2. toets- Het duurt zo lang
3. toets- Luchtballon
4. toets- Maart roert zijn staart
5. toets- Mijn droom
6. toets- Niels wil naar huis
7. toets- Spannend
8. toets- Toen papa jong was
9. toets- Vreemde vogels
10. toets- Wel of geen vogel

woorden zoeken.

Van boven naar beneden en van links naar rechts. En schuin naar boven en beneden.

Herhaling woorden zoeken 2 pdf

Dictee 4 ≡ 

Zet de keuze hoofdletters uit.

Hier kun je vele woorden en zinnen oefenen

Online

De boerderij

De dierentuin

De kleuren

De vormen

Herfst

Huisdieren

 

 

 

In de tuin

Lente

Naamwoorden

Tegenovergestelde 1

Tegenovergestelde 2

Winter

Het inburgeren

Vanaf nu kun je beginnen met het oefenen van A2. Hierbij heb je nodig één gratis account waar je per leerdeel een certificaat kunt krijgen. Dit kun je doen bij oefenen.nl.oefenen.nl werkt samen met duo. De leer certificaten worden erkend door duo. Wilt u meer informatie bel ons 070 762 2 762 of mail info@oefenen.nl

A2 - Grammatica:Dit moeten je weten!
1. Zinnen met 'maar'.
2. Zinnen met 'want'.
3. Zinnen met 'omdat'.
4. Zinnen met 'als'.
5. Zinnen met 'om .. te ..'.
6. Voltooide tijd.
7. Verleden tijd.
8. Voegwoorden.
9. Voorzetsels.
10. Verwijswoorden.
1. Luisteren.
2. Luisteren.
3. Luisteren.
4. Nederland.
5. Lezen en schrijven.
6. De geschiedenis NL.
7. a2 brief schrijven
Oefen: inburgeringsexamen Spreekvaardigheid.
Oefen: inburgeringsexamen Luistervaardigheid.
Oefen: inburgeringsexamen Nederland.
Spreken A2 voorbeeldexamen.
Oefenexamen lezen.
Oefenexamen Schrijven.
Oefenexamen duo A2.
A2 - Kijken en begrijpen.
13. Wat een mooi huis.
14. Hallo buurvrouw
15. Mag ik dit ruilen?
16. Dokter, ik ben ziek.
17. Sorry, ik meld me ziek.
18. De inbreker.
19. Vrijwilliger? Ja, leuk!
20. De brief van school
21. De supermarkt
22. De cursus.
23. Het apparaat.
24. De cursus. 2
25. De bibliotheek
26. De ov-chipkaart?
27. Wat vind je van de cursus?

Alfa A naar B: lezen, praten en schrijven - Thema's

Pdf: Melkweg taal: Alfa A naar B

(dit doe je met je docent of taalcoach)

1. Beterschap.
2. De deur op slot.
3. De basisschool.
4. Een dagje ouder.
5. Een dak boven je hoofd.
6. Een fijne wijk.
7. Elke dag een pil.
8. Goede reis.
9. Help je mee?
10. Iedereen fit.
11. Kijk goed uit!
12. Lekker warm.
13. Naar buiten.
14.Pinnen mag.
15. Wat eet u vandaag?
16. Wat leert je kind?
17. Straat schoon, heel gewoon.